Wetswijzigingen per 1 januari 2021
Rond de jaarwisseling zijn een aantal nieuwe wetten of wetswijzigingen in werking getreden die voor ondernemers van belang kunnen zijn. Daarom besteden we er hierbij kort aandacht aan. In het bijzonder gaat het om de volgende wetten / wetswijzigingen:
- Wet Herziening Beslag- en Executierecht
- Wet Franchise
- Wet Homologatie Onderhands Akkoord
- Tijdelijke wet COVID-19 SZW
Herziening Beslag- en Executierecht
De Wet Herziening Beslag- en Executierecht bevat veranderingen voor het bankbeslag en het derdenbeslag.
Vanaf 1 januari 2021 dient een deel van de bankrekening van de schuldenaar altijd buiten het beslag te blijven. Momenteel geldt al iets soortgelijks bij beslag op loon of een uitkering (de beslagvrije voet). Voortaan dient ook bij het leggen van het bankbeslag een klein bedrag gereserveerd te worden voor de schuldenaar zodat hij niet onder het bestaansminimum terecht komt. Het minimale bedrag dat niet geraakt mag worden door het bankbeslag is afhankelijk van de woonsituatie van de schuldenaar en varieert van € 1.486,37 (voor een alleenstaande schuldenaar) tot en met € 2.093,48 (voor de gehuwde schuldenaar met één of meer kinderen).
Tevens wordt de procedure met betrekking tot de derde-verklaring in het kader van derdenbeslag versneld. Vanaf 1 januari 2021 dient een derde (bijvoorbeeld de bank) in plaats van binnen vier (4) weken, binnen twee (2) weken diens verklaring af te leggen. Zo krijgt de schuldeiser sneller duidelijkheid of het beslag doel heeft getroffen.
Lees meer over beslag- en executiemaatregelen.
Wet Franchise
Informatieplicht
Vanaf 1 januari 2021 treedt de Wet Franchise in werking met als doel de verhouding tussen de franchisegever en franchisenemer meer in evenwicht te laten zijn. Zo dient de franchisegever voortaan alle essentiële informatie minstens 4 weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst te delen met de franchisenemer, op straffe van nietigheid van de overeenkomst. Hoewel er nog steeds een onderzoeksplicht op de franchisenemer rust, moet hij door de franchisegever van tevoren in ieder geval op de hoogte worden gebracht van bijvoorbeeld de te betalen vergoedingen, de financiële gesteldheid van de franchisegever en de investeringen die de komende jaren worden verlangd.
Inhoud van de franchiseovereenkomst
De franchiseovereenkomst dient een aantal bepalingen verplicht te bevatten:
- goodwill: er moet bepaald zijn op welke wijze wordt vastgesteld of goodwill aanwezig is in de onderneming van de franchisenemer, en zo ja, wat de hoogte daarvan is;
- non-concurrentie: een non-concurrentiebeding in een franchiseovereenkomst mag voortaan niet langer duren dan één jaar nadat de overeenkomst is geëindigd. Bovendien moet het gebied waarvoor het beding geldt, beperkt zijn tot het gebied waarbinnen de franchisenemer de franchise heeft geëxploiteerd.
- Instemmingsvereiste: voor het wijzigen van de franchiseformule, of indien de franchisegever een afgeleide formule wenst te gaan exploiteren zonder de franchiseovereenkomst te wijzigen, vereist in sommige gevallen de toestemming van een meerderheid van de franchisenemers, dan wel van elke franchisenemer die door de wijziging in zijn belangen wordt geraakt. Voorafgaande instemming is in ieder geval vereist indien van de franchisenemer een investering of bijdrage in bepaalde kosten wordt verlangd of de wijziging tot omzetderving leidt bij de franchisenemer.
Aanpassingen
Nieuwe franchiseovereenkomsten vanaf 1 januari 2021 dienen uiteraard overeen te stemmen met de Wet Franchise. Voor de praktijk is met name van belang dat in reeds bestaande franchiseovereenkomsten, bepalingen over goodwill, non-concurrentie en instemming bij tussentijdse wijzigingen, voor het einde van de overgangsperiode (1 januari 2023) in lijn worden gebracht met de Wet Franchise
Lees meer over franchiseovereenkomsten.
Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)
WHOA-procedure
Vanaf 1 januari 2021 treedt tevens de Wet Homologatie Onderhands Akkoord in werking. Met deze wet wordt het voor een onderneming, die moeite heeft schuldeisers te betalen, eenvoudiger een schuldeisersakkoord voor elkaar te krijgen. Ondernemers kunnen zo dreigende faillissementen proberen te voorkomen. De procedure onder de WHOA vangt aan met een verzoek aan de rechtbank tot goedkeuring van een onderhands akkoord met bepaalde schuldeisers. Wordt die goedkeuring verleend, dan zijn alle schuldeisers en aandeelhouders van de onderneming gebonden aan het onderhandse akkoord, ook degenen die niet hadden ingestemd.
De WHOA is bedoeld voor ondernemingen die zich in een situatie bevinden waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij haar schulden niet meer zal kunnen voldoen. Feitelijk is dit een situatie waarin een faillissementsaanvraag zo goed als onvermijdelijk is. Een WHOA-akkoord zorgt ervoor dat de opeisbare schulden worden verminderd. Daarnaast kan de schuldenaar de rechter verzoeken om een afkoelingsperiode in te stellen. Tijdens deze periode kan er geen verhaal worden genomen op de goederen van de schuldenaar.
Lees meer over de Wet Homologatie Onderhands Akkoord.
Tijdelijke wet COVID-19 SZW
Op 17 december 2020 is een betalingsuitstelregeling in werking getreden die is opgenomen in de Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV. Deze regeling is nuttig voor ondernemers die vanwege de corona-crisis in betalingsproblemen zijn gekomen. Als het faillissement van een onderneming wordt aangevraagd of zijn continuïteit in gevaar komt door beslag- of executiemaatregelen van een schuldeiser, kan de ondernemer dit tegenhouden en de rechter verzoeken om betalingsuitstel. Ondernemers kunnen dan een betalingsuitstel tegen de betreffende schuldeiser krijgen, met als doel hun tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen en een faillissement af te wenden. Hiervoor zouden ondernemers bijvoorbeeld gebruik kunnen maken van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord.
Heeft u juridisch advies nodig? Onze advocaten denken graag met u mee. Neem contact met ons op via mail info@penrose.law of bel 020-2400710.
Advocatenkantoor Penrose, Amsterdam.
Anderen zochten ook naar: