Innen van leningen en uitwinning van zekerheden
Stel: je hebt geld uitgeleend maar de debiteur betaalt niet (tijdig) terug. Wat zijn dan de te nemen stappen? En wat kan je met eventuele zekerheidsrechten, zoals een pandrecht, als je dat hebt gekregen?
Leningsovereenkomst en terugbetaling lening
Dit artikel gaat over leningen die verstrekt zijn op basis van een leningsovereenkomst, of rekeningcourant schulden. De incasso van een schuld die ontstaat als bijvoorbeeld een handelsdebiteur niet tijdig betaalt, staat hier beschreven.
In een leningsovereenkomst staan als het goed afspraken over hoe en wanneer het geleende bedrag moet worden terugbetaald. Afspraken zoals:
- de looptijd van de lening;
- wat er gebeurt als er niet tijdig wordt terugbetaald;
- welke rechter bevoegd is om vorderingen op basis van de leningsovereenkomst te beoordelen.
In de leningsovereenkomst staat veelal ook of er zekerheden zijn afgesproken die terugbetaling van de lening moeten garanderen. Over de zekerheden hierna meer.
Rekeningcourant en terugbetaling
Soms ontstaat een schuldverhouding doordat de ene partij betalingen verricht aan (of voor) de andere partij. Deze schulden worden in de onderlinge verhouding tussen partijen meestal in rekeningcourant geboekt. Als er geen leningsovereenkomst bestaat waarin een looptijd is afgesproken, dan kan in veel gevallen de lening “terstond” terug worden gevorderd op grond van artikel 6:38 BW. Dat is dus een behoorlijk risico voor de schuldenaar.
Opeisen lening
Indien de lening is opgenomen in een onderhandse leningsovereenkomst (en niet tevens in een notariële akte), dan zal bij niet tijdige betaling eerst een procedure bij de rechtbank aanhangig moeten worden gemaakt gericht op terugbetaling. Indien de rechtbank de vordering tot terugbetaling toewijst, kan met dit vonnis de terugbetaling door executie worden afgedwongen.
Zekerheden
Om terugbetaling van een leningsovereenkomst zoveel mogelijk te garanderen zonder juridische procedure, worden veelal bepaalde vormen van zekerheid afgesproken. Wanneer de leningnemer (de debiteur) niet voldoet aan de betalingsverplichtingen onder de leningsovereenkomst, dan kan de leninggever (de crediteur) terugvallen op de afgesproken zekerheden.
Voor deze bijdrage beperken wij ons tot de situatie van het innen van leningen met veelvoorkomende zekerheidsrechten, zoals een pandrecht, borgtocht en hoofdelijkheid.
Pandrecht bij lening
Een pandrecht wordt gevestigd op roerende goederen (terwijl een hypotheekrecht wordt gevestigd op onroerende goederen). Zo wordt een pandrecht vaak gevestigd op de inventaris, voorraden, software (IP), vorderingen en aandelen. Voldoet de pandgever (in dit geval de leningnemer) niet aan zijn verplichtingen, dan heeft de schuldeiser (pandhouder) het recht om de zaak waarop het pandrecht rust meteen te verkopen. Dit heet het recht van parate executie.
Een pandrecht moet worden gevestigd door ofwel het goed in bezit te geven aan de pandhouder, ofwel door het opstellen (en bij de onderhandse variant registreren) van een akte.
Uitwinnen pandrecht
Het goed waar het pandrecht op rust kan geëxecuteerd worden zonder dat men eerst een vonnis nodig heeft van de rechter. Na executie mag de pandhouder de opbrengst (minus aftrek van de verkoopkosten) met de lening verrekenen. Als er meerdere pandhouders zijn wordt de opbrengst onder hen verdeeld conform de geldende rangorde tussen deze schuldeisers. Als er geld overblijft, dan moet dit retour aan de leningnemer.
Behalve het voordeel dat tussenkomst van de rechter niet nodig is voor verkoop van de verpande goederen, is een ander voordeel dat wanneer de leningnemer onverhoopt failliet gaat, de leninggever een voorrangspositie verkrijgt in het faillissement boven de andere schuldeisers (althans voor zover het gaat om executie van de betreffende verpande goederen).
Borgtocht
Een borgstelling is een overeenkomst waarbij een derde, de borg, zich verbindt om de verplichting van de debiteur (leningnemer) zelf na te komen als de debiteur in gebreke blijft. Dit kan een zakelijke of een persoonlijke borgtocht zijn. Een belangrijk kenmerk van de borgtochtovereenkomst is dat de borg zelf geen verweer kan voeren tegen de vordering, maar wel alle verweren mag voeren die de leningnemer zelf ook kan voeren.
De borg kan alleen maar worden aangesproken als de leningnemer zelf niet terugbetaalt: dit is het subsidiaire karakter van de borgstelling. Opvallend is dat de borgtocht kan bestaan zonder dat de leningnemer daar iets vanaf weet.
Is de borg echter eenmaal aangesproken en betaalt hij, dan heeft hij weer een vordering op de leningnemer. Dat is een vordering waar de leninggever niets meer mee te maken heeft, omdat zijn vordering inmiddels is voldaan door de borg.
Een borgstelling wordt vaak in een afzonderlijke (borgtocht)overeenkomst vastgelegd, maar borgstelling kan ook in de leningsovereenkomst worden opgenomen.
Hoofdelijkheid
Tot slot een variant die nog wel eens wordt verward met borgstelling, namelijk hoofdelijkheid. Bij hoofdelijkheid zijn meerdere partijen gelijkelijk aansprakelijk voor dezelfde (ondeelbare) verbintenis, terwijl bij borgstelling iemand aansprakelijk is voor de vordering op een ander en ook pas wanneer die ander niet betaalt. Bij hoofdelijkheid mag de leninggever als het ware kiezen wie hij aanspreekt. Hoofdelijkheid wordt vrijwel altijd in de leningsovereenkomst zelf vastgelegd.
Dit artikel maakt onderdeel uit van de blogserie van Penrose over 9 belangrijke corona-crisismaatregelen. Penrose is een advocatenkantoor in Amsterdam gespecialiseerd in onder andere contractenrecht, financieringen en zekerheden. Kijk op onze website voor meer informatie en neem vrijblijvend contact op met Lukas Witsenburg (l.witsenburg@penrose.law) of bel +31 20 2400710.
Advocatenkantoor Penrose, Amsterdam.