Het hoger beroep in civiele zaken: antwoorden op de meest gestelde vragen
Wordt u of uw onderneming betrokken in een hoger beroep of heeft de rechtbank een uitspraak gedaan waar u het niet mee eens bent? Dan raden wij u aan om dit blog te lezen waarin procesadvocaat Thomas Welschen de meest gestelde vragen over het hoger beroep in civiele zaken beantwoordt.
1. Wat is hoger beroep?
Hoger beroep is de mogelijkheid om beslissingen van de rechtbank aan te vechten en eventuele eigen fouten te herstellen. Hoger beroep in civiele zaken wordt uitsluitend door een van de vier gerechtshoven in Nederland behandeld. De partij die hoger beroep instelt wordt appellant genoemd. De in het hoger beroep gedaagde/verwerende partij wordt geïntimeerde genoemd. Voor toegang tot het hoger beroep is de bijstand van een advocaat verplicht.
Als de geïntimeerde ook zelf beslissingen van de rechtbank wil aanvechten kan dat. Dit wordt het incidenteel hoger beroep of incidenteel appel genoemd.
2. Van welke uitspraken kan men in hoger beroep?
Niet alle uitspraken kunnen in hoger beroep worden aangevochten. De hoofdregel is dat hoger beroep mogelijk is maar er zijn uitzonderingen. Elke advisering over het wel of niet kunnen instellen van hoger beroep begint met een beoordeling door de advocaat van de zogeheten appellabiliteit. De belangrijkste uitzonderingen voor de toegang tot het hoger beroep zijn:
- Tussenvonnissen: dat zijn uitspraken waarin de rechter nog niet definitief heeft beslist op de vorderingen. Voor hoger beroep tegen tussenvonnissen is toestemming van de rechtbank vereist. De beoordeling of een vonnis wel, of niet, een tussenvonnis is kan behoorlijk lastig zijn.
- De appelgrens: geen hoger beroep kan worden ingesteld als de waarde van de vordering kleiner is dan € 1.750.
3. Wat zijn de termijnen voor het instellen van hoger beroep?
De termijn voor het instellen van hoger beroep tegen vonnissen in bodemprocedures en beschikkingen in verzoekschriftprocedures is drie maanden vanaf de dag van de uitspraak.
Bij vonnissen in kort geding is deze termijn vier weken. De kortere termijn in kort geding hangt samen met het spoedeisend karakter van die procedure.
Sommige bijzondere procedures kennen een eigen – soms uiterst korte – termijn zoals bijvoorbeeld in het faillissementsrecht.
Binnen de hoger beroepstermijn moet in ieder geval door één van de betrokken partijen hoger beroep zijn ingesteld. Anders gaat de uitspraak in kracht van gewijsde en krijgen de beslissingen in de uitspraak gezag van gewijsde. Dat betekent dat het vonnis niet meer kan worden aangevochten en de beslissingen bindende kracht hebben.
4. Hoe stelt een partij hoger beroep in?
In dagvaardingszaken wordt hoger beroep ingesteld door een appeldagvaarding uit te laten brengen. Het gaat daarbij om niet veel meer dan een schriftelijke mededeling die wordt overhandigd door een deurwaarder dat hoger beroep wordt ingesteld. De appeldagvaarding hoeft namelijk (nog) niet de gronden voor het hoger beroep (de ‘grieven’) te bevatten.
Een appeldagvaarding kan daarom relatief eenvoudig en tegen geringe kosten worden uitgebracht. Het is dus mogelijk om een appeldagvaarding uit te laten brengen en later te beslissen om (wel/niet) door te gaan met het hoger beroep. Dit komt in de praktijk regelmatig voor. Vaak is dit niet aan te raden, bijvoorbeeld omdat de tegenpartij dan de mogelijkheid heeft tot het instellen van incidenteel appel.
In verzoekschriftprocedure wordt hoger beroep ingesteld met een beroepschrift. Zo’n beroepschrift dient wel direct de grieven te bevatten.
5. Wat zijn grieven?
De termen grief en grieven zijn onlosmakelijk verbonden met het hoger beroep in civiele zaken in Nederland. Eenieder die te maken krijgt met hoger beroep krijgt namelijk te maken met deze termen.
Het Nederlandse procesrecht biedt een zekere mate van vrijheid aan de procesdeelnemers. Zo dient de in het ongelijk gestelde procespartij zelf te bepalen welke onderdelen van de uitspraak hij of zij aan het oordeel van de appelrechter wil onderwerpen en hoe. Daartoe moet de procespartij klachten tegen de uitspraak naar voren brengen. Die klachten worden grieven genoemd.
Grieven zijn dus de redenen waarom de procespartij meent dat de bestreden uitspraak van de rechtbank onjuist is. De grieven hoeven niet aan vormvereisten te voldoen maar ze moeten wel voldoende duidelijk naar voren worden gebracht. Door (duidelijke) grieven te formuleren weet het gerechtshof waarover hij moet oordelen en weet de wederpartij waartegen hij of zij zich heeft te verweren.
Het processtuk waarin de grieven worden opgenomen, wordt in dagvaardingszaken de memorie van grieven genoemd. In verzoekschriftprocedures worden de grieven opgenomen in het zogeheten beroepschrift.
Op de grieven mag door de geïntimeerde schriftelijk worden gereageerd. Dit is ook het moment waarop uiterlijk door de geïntimeerde het incidenteel appel kan worden ingesteld. Uiteraard mag ook op de grieven in het incidentele appel worden gereageerd met een zogeheten memorie van antwoord in incidenteel appel.
6. Is er een mondelinge behandeling?
Ook in hoger beroep vindt vaak een mondelinge behandeling (zitting) plaats. Vaste jurisprudentie bepaalt dat als een partij het gerechtshof om een mondelinge behandeling vraagt, dit slechts onder zeer uitzonderlijke omstandigheden mag worden afgewezen. Anders dan bij de rechtbank, waar in de meeste gevallen recht wordt gesproken door één rechter, wordt het hoger beroep bij het gerechtshof behandeld door drie rechters. Rechters in het gerechtshof worden raadsheren worden genoemd.
7. Hoe lang duurt hoger beroep?
Ook de gerechtshoven hebben het (te) druk. Een procedure in hoger beroep kan gerust een jaar en vaak zelfs langer duren.
Conclusie
Hoger beroep biedt een belangrijke tweede kans om nadelige uitspraken aan te vechten.
Heeft u vragen of twijfels over de wenselijkheid en kansen van een eventueel hoger beroep? Of wordt u geconfronteerd met een hoger beroep en vraagt u zich af wat de mogelijkheden zijn? In dat geval staan onze gespecialiseerde advocaten klaar om u te adviseren en bij te staan. U kunt daartoe vrijblijvend contact opnemen met Thomas Welschen via t.welschen@penrose.law of telefoonnummer 020 – 24 00 710. U kunt uiteraard ook terecht bij één van onze andere procesadvocaten.